Examples of using "Vaca" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een koe.
Is het een koe?
De koe loeit.
Een koe, misschien. Dat stinkt.
Tom heeft een koe.
Waar is de koe?
Melk komt van koeien.
De koe geeft ons melk.
Hoe melk je een koe?
De koe voorziet ons van melk.
- Tom melkt de koe.
- Tom is de koe aan het melken.
Is dit een koe of een buffel?
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Onze koe geeft ons geen melk.
Ik heb zoveel honger dat ik een koe kon opeten.
- Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
- Tot nu toe heb ik nog nooit een echte koe gezien.
- Ik heb nog nooit een koe in het echt gezien.
Tot nu toe heb ik nog nooit een echte koe gezien.
- Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
- Je weet maar nooit!
- Ik heb honger als een paard.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
Een kikker probeerde dikker te worden dan een rund.
Vliegt hoog de koe en laag het kind, dan is dat wel een wervelwind.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
Kaas is een vast voedsel dat wordt geproduceerd van melk van koeien, geiten, schapen of andere zoogdieren.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".