Examples of using "Dulce" in a sentence and their dutch translations:
Probeer dit snoepje eens.
Het smaakte zoet.
Is hij lief?
Ik wil iets zoets.
Niet erg zoet.
Deze cake is erg zoet.
Is het zoet of zuur?
De appel smaakt zoet.
- De koek smaakt zoet.
- De cake smaakt zoet.
Wraak is zoet.
Suiker is zoet.
- Chocola smaakt zoet.
- Chocola is zoet.
De banaan is zoet.
Deze appel is zoet.
- De vrucht is zoet.
- Het fruit smaakt zoet.
Het leven is mooi.
Deze bloem heeft een zoete geur.
Maar het is niet alleen zoet.
Deze thee is te zoet.
Deze cake is erg zoet.
Hij houdt van alles wat zoet is.
want door alle tijd te nemen
Lelies ruiken zoet.
We moeten zoet water naar Mongolië brengen...
Het gerecht is te zoet voor Tom.
Deze taart is te zoet voor mij.
Hij houdt van zoete thee.
Als de bloemen opengaan, dienen de zoete geur...
Jouw kus is zoeter dan honing.
Na gedane arbeid is het goed rusten.
Ooit koop ik een suikerspinmachine.
De zoete droom moet voor de bittere realiteit plaatsmaken.
Ze proefde van de cake om te zien of hij zoet genoeg was.
In contrast met zijn angstaanjagende uiterlijk, was zijn stem vriendelijk en kalm.
Het leven is mooi.
Ooit koop ik een suikerspinmachine.
Zoetwaterkrokodillen zijn minder dan drie meter lang en wegen normaal maar zeventig kilo.
In contrast met zijn angstaanjagende uiterlijk, was zijn stem vriendelijk en kalm.
Zwaar, heel zwaar valt het zaaien, maar zoet en gezegend zullen de vruchten zijn. Groot en belangrijk is uw rol. De hele Esperantowereld kijkt naar u en verwacht veel van u.