Translation of "¿entiendes" in Dutch

¿Entiendes?

Versta je?

¿Me entiendes?

Begrijp je me?

¿Lo entiendes?

- Begrijp je dat?
- Snap je dat?

¿Entiendes latín?

- Begrijp je Latijn?
- Begrijpt u Latijn?
- Begrijpen jullie Latijn?

Tú me entiendes.

Jij begrijpt me.

No entiendes nada.

Je begrijpt niets.

¿Me entiendes ahora?

Begrijp je me nu?

Tú no entiendes.

- Je begrijpt het niet.
- U begrijpt het niet.
- Jullie begrijpen het niet.

¿Tú la entiendes?

Begrijp je haar?

- ¿Entiendes lo que te digo?
- ¿Entiendes lo que estoy diciendo?

Verstaat ge wat ik zeg?

- ¿Entiendes?
- ¿Comprende?
- ¿Entendéis?
- ¿Entiende?

- Verstaat ge?
- Versta je?
- Begrijpt u?
- Zie je?
- Snap je?

- ¿Entiendes lo que te digo?
- ¿Tú entiendes lo que te digo?

- Verstaat ge wat ik u zeg?
- Versta je wat ik je zeg?
- Begrijp je wat ik tegen je zeg?

- No lo entiendes.
- No entiende.

- Je begrijpt het niet.
- U begrijpt het niet.
- Jullie begrijpen het niet.

No lo entiendes. Te matará.

Je begrijpt het niet. Hij zal je vermoorden.

¿Entiendes lo que quiero decir?

Begrijp je wat ik bedoel?

¿Entiendes lo que estoy diciendo?

- Verstaat ge wat ik zeg?
- Begrijp je wat ik zeg?

¿Entiendes lo que sucede aquí?

Begrijp je wat hier gebeurt?

¿Entiendes lo que quiere decir?

Begrijp je wat hij probeert te zeggen?

- Tú me entiendes.
- Usted me entiende.

- Jij begrijpt me.
- U begrijpt me.

- ¿Entendés la diferencia?
- ¿Entiendes la diferencia?

Begrijp je het verschil?

¿Tú entiendes lo que te digo?

- Versta je wat ik je zeg?
- Begrijp je wat ik tegen je zeg?

- ¿Entiendes?
- ¿Entendiste?
- ¿Comprende?
- ¿Entendéis?
- ¿Comprendes?
- ¿Entiende?
- ¿Comprendéis?

- Versta je?
- Begrijpt u?

- ¿Me entiende?
- ¿Me entiendes?
- ¿Me entiende usted?

- Begrijp je me?
- Begrijpen jullie me?

¿Entiendes? Tienes que estudiar un idioma extranjero.

Heb je 'm? Je moet een vreemde taal leren.

- No dudéis en preguntar si no entendéis.
- No dudes en hacer preguntas si no entiendes algo.

Aarzel niet vragen te stellen indien je iets niet begrijpt.

- ¿Entiendes lo que dice?
- ¿Entiende lo que dice?
- ¿Entendéis lo que dice?
- ¿Entienden lo que dice?
- ¿Entendés lo que dice?

Snap je wat hij zegt?