Examples of using "школу" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat school.
Ga naar school.
Het is tijd om naar school te gaan.
Je gaat morgen naar school.
Wees niet te laat op school.
Kom niet te laat voor de school.
Ik moet van school wisselen.
- Tom heeft gespijbeld.
- Tom is met school gestopt.
- Tom stopte met school.
- Tom spijbelde.
- Tom is gestopt met school.
- Tom is een voortijdig schoolverlater.
- Hij hield niet van school.
- Hij haatte de school.
Hij heeft de school gesticht.
Ga naar school.
Ik hield van school.
Ik haat school.
Ik wil niet naar school.
- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.
Wij moeten naar school gaan.
- Tom heeft gespijbeld.
- Tom spijbelde.
Ik wil naar school gaan.
Ben je gisteren naar school gegaan?
Ik ging gisteren naar school.
- De kinderen zijn al naar school vertrokken.
- De kinderen zijn al naar school.
Ik zal je naar school brengen.
Ik ben op tijd op school gekomen.
- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.
Kom niet weer te laat op school.
- Ik wil niet naar school.
- Ik wil niet naar school gaan.
Hij gaat te voet naar school.
Ben je gisteren naar school gegaan?
De meeste kinderen haten de school.
Ik moet naar school.
Kinderen moeten naar school gaan.
De leerlingen gingen te voet naar school.
Waarom moet ik naar school?
- Soms is hij van school afwezig.
- Soms mist hij school.
Ik ga naar school.
Hij hield niet van school.
- Ik was te laat op school.
- Ik kwam te laat op school.
Gaan de kinderen naar school?
De jongen ging naar school.
Ze spijbelen altijd.
Tom spijbelt veel.
Ik haat deze school.
Wij houden van onze school.
Ik haat school niet.
Mijn kinderen vinden de school leuk.
Ik ga naar school.
Ben je gisteren niet naar school geweest?
We spijbelen vaak.
Ze is te jong om naar school te gaan.
- Tom wil niet naar school.
- Tom wil niet naar school gaan.
- Vandaag ga ik niet naar school.
- Ik ga vandaag niet naar school.
Mijn zusje is te jong om naar school te gaan.
Ik ga vandaag niet naar school.
Ik ga naar school.
- Hoe laat vertrekt ge naar school?
- Hoe laat ga je naar school?
en mijn broers, zussen en mij naar school sturen.
Hij houdt erg van zijn school.
Kom niet weer te laat op school.
Tom gaat te voet naar school.
- Naar welke school ga je?
- Naar welke school ga jij?
Hoe ben je naar school gekomen?
De school had een nieuwe leraar nodig.
- Zij spijbelen de hele tijd.
- Ze spijbelen de hele tijd.
Hij komt vaak laat op school.
Loop jij naar school?
Je kunt je kat niet naar school meebrengen.
Af en toe komt zij te laat naar school.
Tom kwam vaak te laat op school.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Ik zit op een openbare school.
Ze gaat te voet naar school.
Hij kwam juist op tijd aan op school.
Wanneer zal je terugkomen naar school?
- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.
Hij gaat te voet naar school.
Hij gaat te voet naar school.