Examples of using "чистая" in a sentence and their dutch translations:
- Het water is schoon.
- Het water is proper.
Is het bad schoon?
De roze kussen is schoon.
De hand van Jan is rein.
Dat is de zuivere waarheid.
- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.
De mayonaise is zuiver chemisch spul.
- Ik heb niets.
- Ik ben schoon.
- Ik ben clean.
Zonne-energie is milieuvriendelijk.
Ik heb een schone vork nodig.
Is het water in dit glas schoon?
Zuiver water heeft geen smaak.
Het is schoon.
- Een goed geweten is een zacht oorkussen.
- Een zuiver geweten is een allerzachtst kussen.
- Het water van deze rivier is heel zuiver.
- Het water van deze rivier is erg schoon.
Een trucje, als je een doorzichtige fles hebt...
Is het schoon?
schone, hernieuwbare energie, inclusief zonne-en windenergie;
- Een goed geweten is een zacht oorkussen.
- Een zuiver geweten is een allerzachtst kussen.
Het is leeg.