Examples of using "сыном" in a sentence and their dutch translations:
- Tom speelt met zijn zoon.
- Tom is met zijn zoon aan het spelen.
Hij is trots op zijn zoon.
Ze is trots op haar zoon.
Ik ben trots op mijn zoon.
Toetankhamon was de zoon van Achnaton.
Wat is er van haar zoon geworden?
- Ik ben zeer trots op mijn zoon.
- Ik ben heel trots op mijn zoon.
Horus was de zoon van Isis en Osiris.
Tom en ik zijn trots op onze zoon.
De vader en de zoon hebben elkaar een heel jaar niet gezien.
Tom is buiten aan het spelen met zijn zoon.
Ik ken je zoon.
Mijn vrouw is zes maanden zwanger van onze eerste zoon.
Zijn eigen verhaal zegt dat hij de zoon was van een Zweedse koning en een draak versloeg ...