Examples of using "снаружи»" in a sentence and their dutch translations:
Wacht buiten.
Buiten is een bewaker.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
Het is koud buiten.
Ik zal buiten wachten.
Buiten is een bewaker.
Heet buiten?
Ik zal buiten wachten.
We waren buiten.
Ik zal buiten wachten.
Laten we buiten praten!
- Tom en Maria staan buiten.
- Tom en Maria zijn buiten.
Er staat iemand buiten.
De deur was van buitenaf gesloten.
Wie heeft de hond buitengesloten?
Mijn auto staat buiten geparkeerd.
Het is donker buiten.
Buiten wordt het steeds lichter.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
Tom is buiten.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is helemaal donker buiten.
- Kun je buiten wachten?
- Kunnen jullie buiten wachten?
Van buitenaf gezien is het net een grote opblaasbare zak.
- Het is nog klaar buiten.
- Buiten is het nog licht.
We waren buiten.
Tom bleef buiten.
Het is koud buiten.
Ik hoor voetstappen buiten.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.
Het regent buiten.
Ik sloot mijzelf buiten.
Het sneeuwt buiten.
Werd deze muur gebouwd om mensen buiten te houden, of om ze binnen te houden?
Het was pikdonker buiten.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.
- Het is helemaal donker buiten.