Examples of using "сестрой" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
Hij is verloofd met mijn zuster.
Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.
Ik probeer contact te krijgen met haar zus.
- Tom is verloofd met de jongere zus van Maria.
- Tom is verloofd met het zusje van Maria.
Ik speel een spel met mijn zus.
Ken je Toms zus?
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
Ik ken Toms zusje.
Ik ken Tom niet, maar ik ken zijn zus.
Ik speel een spel met mijn zus.
Wij zijn broer en zus.
Mark woont samen met zijn kleinere zus in een huis aan het strand.