Examples of using "покупает" in a sentence and their dutch translations:
Tom koopt.
Hij koopt kleding.
Hij koopt brood.
Tom koopt brood.
Ze koopt brood.
- Hij koopt medicijnen.
- Hij koopt medicamenten.
De jongen koopt een hond.
Ze koopt eten.
Hij koopt sigaretten.
Ze koopt sigaretten.
Hij is dit boek aan het kopen.
Wie koopt dit soort kunst?
Hij koopt een oude hoed.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Maria koopt geen brood.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
Hij koopt bloemen voor zijn vriendin.
Tom koopt en verkoopt auto's.
Wie koopt dit soort kunst?
Ze koopt boeken in de boekwinkel.
De man is prachtige rozen voor zijn vrouw aan het kopen.
Ze koopt alleen tweedehands kleding.
Toms moeder koopt nog zijn kleren.