1. Home
  2. Translation in context
  3. Russian-Dutch
  4. навестил

Translation of "навестил" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "навестил" in a sentence and their dutch translations:

Он навестил тебя вчера.

Hij is gisteren gekomen om u te zien.

Я навестил её в Германии.

- Ik bezocht haar in Duitsland.
- Ik heb haar in Duitsland bezocht.

Том навестил Мэри в Бостоне.

Tom bezocht Maria in Boston.

Я навестил её в воскресенье утром.

- Ik heb haar zondagochtend bezocht.
- Ik bezocht haar op zondagochtend.

- Я навестил Дэна.
- Я сходил к Дэну.

- Ik ben bij Dan op bezoek geweest.
- Ik bezocht Dan.