Examples of using "муж" in a sentence and their dutch translations:
- Mijn man loog tegen mij.
- Mijn man heeft me belogen.
- Is dat uw man?
- Is dat jouw man?
Is je man thuis?
Mijn man is lui.
Tom is mijn man.
Is dat jouw man?
- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?
Is je man thuis?
De kale man is mijn man.
Ik ben de man van Maria.
- Dat is Maria's man.
- Dat is Maria haar man.
Haar man is rijk.
Is dat uw man?
Haar man is een uitstekend kok.
Mijn echtgenoot heeft een vasectomie ondergaan.
Ik heb een echtgenoot.
- We zijn getrouwd.
- We zijn man en vrouw.
- Wij zijn man en vrouw.
Mijn man is zijn baan verloren.
Tom is Maria's ex-man.
Tom is Maria's ex-man.
- Mijn man is niets waard.
- Mijn echtgenoot is niets waard.
Mijn man is ook een leraar.
Dit is de tweede man van mijn eerste vrouw.
Wijlen haar echtgenoot was violist.
Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.
Mijn man is van plan mij te vermoorden.
Mijn man houdt niet van me.
Mijn man is een heel goede kok.
De man en de vrouw drinken thee.
De tweede man van mijn zuster is een Griek.
Mary's man is mijn mans leeftijd.
- De man van mijn zus is mijn schoonbroer.
- De man van mijn zus is mijn zwager.
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.
Haar man drinkt werkelijk als een tempelier.
De echtgenoot van de zuster van mijn vader is mijn oom.
Haar man woont nu in Tokio.
Dit is de eerste man van mijn tweede vrouw.
Hij is de man van mijn zus. Hij is mijn zwager.
Wat moet ik doen als mijn man impotent is?
Mijn man zegt dat hij haar nodig heeft.
Ik wil kinderen, maar mijn man niet.
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
- De collega die getrouwd is met een Fransman, is naar Parijs.
- De collega die getrouwd is met een Fransman, is naar Parijs vertrokken.
- Het spreekt voor zich dat je echtgenoot mee mag komen op het feest.
- Het spreekt van zelf dat je echtgenoot mee mag komen op het feest.
- We zijn man en vrouw.
- Wij zijn man en vrouw.
Die reusachtige man die we eergisteren zag is de echtgenoot van Sonja.
Zelfs haar man weet niet waarom ze gestorven is.
Het huwelijk is een ding, liefde een ander. De liefde gaat voorbij en de echtgenoot blijft.
- We zijn een echtpaar.
- We zijn getrouwd.
- Wij zijn getrouwd.
- We zijn man en vrouw.
- Wij zijn man en vrouw.
Ze zei dat haar man haar sloeg maar eigenlijk was het andersom.