Examples of using "молодая" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een jonge student.
Ik ben jong.
Ik heb een jonge vrouw.
Ik ben jong.
- Je bent jong.
- U bent jong.
- Jullie zijn jong.
Ze is jong.
Ik ben jong.
Ik ben jong.
Je bent nog jong.
Ik ben nog jong.
Jullie zijn nog jong.
- U bent nog jong.
- Ze zijn nog jong.
Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".