Examples of using "исчез" in a sentence and their dutch translations:
De sneeuw is verdwenen.
- Tom is gewoon verdwenen.
- Tom is net verdwenen.
- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij verdween zonder een spoor achter te laten.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.
Hij is alweer verdwenen.
- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.
- Tom is spoorloos verdwenen.
- Tom verdween spoorloos.
Het schip verdween achter de horizon.
Tom is verdwenen.
Hij verdween.
Waar is al het brood gebleven?
Wie is er verdwenen?
Tom verdween in de tunnel.
Tom verdween achter het huis.
...die angst grotendeels verdwenen was.
De grenzen tussen haar en mij leken op te lossen.
In een oogwenk was hij vertrokken.
- Het vliegtuig is in een oogwenk verdwenen.
- Het vliegtuig is plotseling verdwenen.
Tom verdween spoorloos.
Tom verdween zonder een woord te hebben gezegd.
En nu is hij compleet verdwenen. Laten we aan de andere kant van de berg gaan zoeken.
Want het ene moment was je er en het volgende niet meer
Zijn zoon verdween zeven jaar geleden.
Mijn fiets is verdwenen.
Haar zoon verdween zeven jaar geleden.