Examples of using "играл" in a sentence and their dutch translations:
Je speelde.
Hij speelde.
Ik speelde met mijn broer.
Ik speelde met mijn broer.
Tenniste je gisteren?
Hij speelde met zijn kat.
- Gisteren heb ik gevoetbald.
- Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
Hij speelde piano.
- Tom speelde met de baby.
- Tom heeft met de baby gespeeld.
Hij speelde tennis.
Ik speelde.
- Ik speelde met de computer.
- Ik heb met de computer gespeeld.
Tom speelde gitaar.
Ik speelde gitaar.
Tom speelde piano.
Tom speelde voetbal.
Ik speelde met mijn broer.
Hij ging van spelen en lachen
Hij speelde Hamlet op het toneel.
Gisteren speelde ik met Tony.
Heeft Tom gisteren getennist?
Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
Die jongen speelde met een aansteker.
Hij heeft de hele dag tennis gespeeld.
Hij speelde een belangrijke rol in het comité.
Hij speelde een grote rol in de beweging.
Het speelgoed waarmee de jongen speelde is stuk.
Ik heb tennis gespeeld met Tom.
Toen ik klein was speelde ik viool.
- Ik heb het jaar door tennis gespeeld.
- Ik tenniste het hele jaar door.
Tom speelde gisteren geen badminton.
Hij speelde een grote rol in de beweging.
Hij speelde piano en zij zong.
Tom speelde piano en Mary zong.
Ik heb nooit eerder gevoetbald.
Ik heb dit spel nog nooit gespeeld.
- Ik speelde tennis.
- Ik tenniste.
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
Tom speelde piano.
Ik speelde vaak tennis met hem.
- Ik heb gevoetbald.
- Ik speelde voetbal.
- Ik heb voetbal gespeeld.
Ik speelde gitaar.
Speelde je tennis?
- In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.
- Er was een piano in de kamer, maar niemand speelde erop.
- Tenniste je gisteren?
- Heb je gisteren getennist?
Ik speelde voetbal, en mijn zus speelde tennis.
- In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.
- Er was een piano in de kamer, maar niemand speelde erop.
- Heb je gister baseball gespeeld?
- Heb je gisteren baseball gespeeld?
De kat speelde met de speelgoedmuis.
Tom speelde de hobo en Maria begeleidde hem op de piano.
en speelde op straat met een vriend die een paar jaar ouder was.
Ik speelde met vrienden.
Ik heb de hele dag getennist.
- In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.
- Er was een piano in de kamer, maar niemand speelde erop.
Ik heb tennis gespeeld met mijn broer.
Hij speelde piano en zij zong.
- Ik speelde tennis.
- Ik tenniste.
Ik heb nooit gepokerd met Tom.
Ik heb Tom nog nooit piano horen spelen.