Examples of using "выиграл" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb gewonnen.
Je hebt gewonnen!
Heb je gewonnen?
Ik heb gewonnen!
Ik was bijna gewonnen.
Tom won de weddenschap.
Heb je de zaak gewonnen?
Heeft Tom echt gewonnen?
Ik won de gouden medaille.
Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.
- Hij won de loterij.
- Hij heeft de loterij gewonnen.
Heb ik gewonnen?
- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?
Tom won.
Ik heb gewonnen.
Tom won de loterij.
Heb je gewonnen?
Heeft Tom gewonnen?
Tom heeft een gratis auto gewonnen.
- Je hebt gewonnen.
- Jullie hebben gewonnen.
Ik won de lotto.
Hij heeft gewonnen.
- Weet u waarom Tom niet heeft gewonnen?
- Weet je waarom Tom niet heeft gewonnen?
Tom won drieduizend dollar.
Ik ben blij dat Tom heeft gewonnen.
Tom heeft niet gewonnen.
Waarom heeft Tom vandaag niet gewonnen?
Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.
Ik ben verbaasd dat jij de prijs hebt gewonnen.
Hij won vorige week de prijs.
Hij heeft de verkiezingen gewonnen met een grote meerderheid.
Heb je gewonnen?
Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!
Ik heb mijn eerste gouden medaille gewonnen.
Ik ben niet gewonnen, maar was wel tweede.
Ik vraag me af wie er heeft gewonnen.
- Tom gelooft niet dat ik gewonnen heb.
- Tom gelooft niet dat ik heb gewonnen.
Het is waar dat hij de eerste prijs gewonnen heeft.
Tom won de race.
Tom won de race.
Ik won de lotto.
Ik heb de eerste prijs gewonnen.
Hij won een zilveren medaille.
Ik heb gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Tom won een gouden medaille.
Hoeveel geld heb je gewonnen?
De winnaar was een Canadees.
Heb je gewonnen?
Heb je gewonnen?
Hij heeft zijn best gedaan; anders had hij de eerste prijs niet gewonnen.
Ik wil dat Tom wint.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Ik wil dat hij wint.
Tom won de wedstrijd.
Jullie hebben gewonnen.
U heeft gewonnen!
Tom heeft vorig jaar de wedstrijd gewonnen.