Examples of using "победил" in a sentence and their dutch translations:
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Heb ik gewonnen?
- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?
Tom won.
Ik heb gewonnen.
Heb je gewonnen?
Heeft Tom gewonnen?
- Je hebt gewonnen.
- Jullie hebben gewonnen.
Hij heeft gewonnen.
Heb je gewonnen?
Ik vraag me af wie er heeft gewonnen.
Tom won de race.
Tom won de race.
Ik heb gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
De winnaar was een Canadees.
Heb je gewonnen?
Heb je gewonnen?
Heeft Tom echt gewonnen?
Ik wil dat Tom wint.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Ik wil dat hij wint.
Tom won de wedstrijd.
Jullie hebben gewonnen.
U heeft gewonnen!
Helaas is het terrorisme een wereldwijde ziekte, maar het mag nooit worden toegestaan te zegevieren.
Tom heeft vorig jaar de wedstrijd gewonnen.