Examples of using "белое" in a sentence and their dutch translations:
Is het wit?
De zon is wit.
Is melk wit?
Het is wit.
Hou je van witte wijn?
- Is het wit?
- Is hij wit?
Een verpleegster kleedt zich in het wit.
Tom eet enkel wit vlees.
De verpleegster is in het wit gekleed.
Ik neem een glas witte wijn.
Ik neem witte wijn.
Houden jullie van witte wijn?
- Dat witte gebouw is een ziekenhuis.
- Dat wit gebouw is een ziekenhuis.
Hou je van witte wijn?
- Het kind draagt een witte jurk.
- Het kind heeft een wit jurkje aan.
Ze heeft vandaag een witte jurk aan.
- Ze droeg een wit kleed.
- Ze droeg een witte jurk.
Heb jij een witte jurk?
Tom eet enkel wit vlees.
Het is wit.
Een witte wolk drijft in de blauwe lucht.
Voor mij is dat zwart of wit.
Wil je graag witte of rode wijn?
Hij pakte iets wits op van de straat.
Ik had een witte, door mijn moeder gemaakte, jurk.
Ze was wit gekleed
Het was wit.
Het is sneeuwwit.
Ze was in het wit gekleed tijdens het feest.
De ene is rood en de andere is wit.