Examples of using "аэропорт" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de luchthaven?
De luchthaven is gesloten.
Waar is de luchthaven?
De luchthaven is daar.
Ik ga met je mee naar het vliegveld.
- Ik breng je wel naar het vliegveld.
- Ik breng u wel naar het vliegveld.
- Ik breng je naar het vliegveld.
Ik breng je naar het vliegveld.
Tom zal je naar de luchthaven voeren.
- Ik ga naar het vliegveld.
- Ik ga naar de luchthaven.
Tom ging naar het vliegveld.
- Ik ging met de taxi naar het vliegveld.
- Ik ben met de taxi naar het vliegveld gegaan.
Het vliegveld. Misschien moet je het opnieuw proberen.
Tom zal je naar de luchthaven voeren.
We bouwen een nieuwe luchthaven.
- Ik breng je wel naar het vliegveld.
- Ik breng u wel naar het vliegveld.
- Ik breng je naar het vliegveld.
Toen ik aankwam op het vliegveld belde ik haar.
Hij bracht me naar het vliegveld Narita.
Hoe ver is het naar het vliegveld?
Het vliegveld was wegens de mist gesloten.
Deze bus brengt je naar de luchthaven.
Het vliegveld ligt vrij ver van het centrum van de stad.
Kunt u Tom naar de luchthaven kunnen brengen?
Deze luchthaven is makkelijk bereikbaar met de bus.
We kwamen op de luchthaven aan drie uur voor onze vlucht.
We moeten bij het vliegveld zijn.
Wanneer komt Maria op de luchthaven aan?
Denk aan een luchthaven en alle bijbehorende bedrijfsactiviteiten.
Maar we zijn terug bij het vliegveld, dus we kunnen onze missie opnieuw starten. Als je terug de lucht in wilt, kies dan 'Aflevering opnieuw afspelen'.
Welke bus gaat naar het vliegveld?