Translation of "Учи" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Учи" in a sentence and their dutch translations:

Учи!

Leer!

- Учи.
- Учите.

Leer.

Не учи рыбу плавать.

- Je moet een oude hond geen kunstjes leren.
- Je moet een oude aap geen smoelen leren trekken.

- Учи итальянский.
- Учите итальянский.

Leer Italiaans.

- Учите уйгурский!
- Учи уйгурский!

Leer Oeigoers!

Никогда не учи ребёнка тому, в чём сам не уверен.

Leer nooit iets aan een kind waarvan je zelf niet zeker bent.