Examples of using "Cartão" in a sentence and their dutch translations:
- Heeft u een kredietkaart?
- Heb je een creditcard?
- Heeft u een creditcard?
Stuur mij een postkaart.
- Heeft u een kredietkaart?
- Heeft u een creditcard?
Ik betaal met mijn Visa-kaart
Stuur mij een postkaart.
- Tom heeft geen creditcard.
- Tom heeft geen kredietkaart.
Uw kredietkaart alstublieft.
Het smaakt een beetje naar karton.
Tom heeft geen creditcard.
Kan ik met een creditcard betalen?
Hij betaalde met een creditcard.
Deze ansichtkaart komt uit Australië.
Toms bibliotheekpasje is niet meer geldig.
Georgo heeft mij een verjaardagskaart gestuurd.
Mijn ouders hebben me een ansichtkaart gestuurd.
Heeft men u mijn naamkaartje doorgegeven?
- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.
Hij stuurde me een verjaardagskaart.
- Dit is mijn visitekaartje.
- Hier is mijn visitekaartje.
- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.
Ik wil betalen met een kredietkaart.
Vul de registratiekaart in, alsjeblieft.
Er zit geen simkaart in mijn telefoon.
Kunt u mij uw instapkaart laten zien?
Ik heb niet één kerstkaartje gekregen.
- Tom stuurde Maria een kerstkaart.
- Tom heeft Maria een kerstkaart gestuurd.
Heb je hem al een kerstkaart gestuurd?
- Hij zond haar een paar bloemen met een mooie kaart erbij.
- Hij stuurde haar bloemen samen met een mooie kaart.
- Ik kreeg een kerstkaart van mijn broer in Italië.
- Ik heb een kerstkaart gekregen van mijn broer in Italië.
- Tom stuurt me elk jaar een kerstkaart.
- Tom stuurt me elk jaar een kerstkaartje.
Normaal betaal ik met een kredietkaart in plaats van met baar geld.
Een agenda is een identiteitskaart van de tijd, maar als er geen agenda is, kan er geen tijd zijn.