Translation of "'se" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "'se" in a sentence and their dutch translations:

- Cuide-se.
- Cuide-se!
- Se cuida.

- Zorg voor jezelf.
- Pas goed op jezelf.
- Zorg goed voor jezelf.
- Wees voorzichtig.
- Hou je haaks.

- Foda-se!
- Que se dane!
- Dane-se!
- Que se foda!

- Het kan me geen barst schelen.
- Ik geef er geen bal om!

- Divirta-se.
- Divirta-se!
- Divirta-se bem!

Amuseer je!

- Se respeite.
- Respeite-se.

Respecteer jezelf.

- Cuide-se.
- Se cuida.

Hou je haaks.

- Se afaste.
- Afaste-se.

- Ga opzij.
- Ga aan de kant.

- Acalme-se.
- Acalme-se!

Ga afkoelen!

- Se salve.
- Salve-se.

Red jezelf.

- Levante-se.
- Levantem-se.

Sta op.

- Vista-se.
- Vistam-se.

Aankleden.

- Explique-se.
- Se explique.

Leg uit.

- Aproximem-se.
- Aproxime-se.

- Kom hier.
- Kom.
- Kom dichterbij.

- Acalme-se.
- Controle-se.

Hou jezelf in bedwang.

- Esforce-se.
- Se esforça.

Doe goed je best.

- Apresse-se.
- Apressem-se.

- Schiet op.
- Opschieten.

- Levante-se!
- Levantem-se!

Sta op!

- Divirta-se.
- Diverte-te!
- Divirtam-se!
- Divirta-se!

- Veel plezier!
- Amuseer je!

- Levante-se!
- Levantem-se!
- Levanta-te.
- Levante-se.

Sta op.

- Divirtam-se!
- Divirtam-se bem.

Veel plezier.

- Ele se barbeou.
- Se barbeou.

Hij schoor zich.

- Escreva.
- Abaixe-se.
- Deitem-se.

- Kom naar beneden!
- Bukken!
- Omlaag!
- Neer!

- Não se mova.
- Não se mexa.
- Não se mova!

- Niet bewegen.
- Niet bewegen!

- Apresse-se!
- Apresse-se.
- Depressa!
- Apressa-te!
- Se apressa!

- Schiet op!
- Haast je.
- Schiet op.
- Maak voort!

- Comporte-se.
- Comporte-se bem.
- Comportem-se.
- Comporta-te.

Gedraag je.

Se não se pode ter filhos, pode-se adotá-los.

Als je geen kinderen kunt krijgen, kun je ze nog steeds adopteren.

Mantêm-se juntos para se aquecerem.

Ze delen hun warmte.

Você se importa se eu fumar?

Vind je het erg als ik rook?

- Tom apresentou-se.
- Tom se apresentou.

- Tom stelde zichzelf voor.
- Tom introduceerde zichzelf.

- Sente-se!
- Sente-se.
- Senta-te.

- Gaat u zitten.
- Ga zitten!
- Zet u.
- Neem plaats.
- Ga even zitten.
- Zit!

- Ele afastou-se.
- Ele se afastou.

Hij is weggekomen.

- Junte-se.
- Junte-se a nós!

- Kom met ons mee.
- Doe maar mee.
- Kom maar meedoen.
- Sluit je aan.
- Sluit je bij ons aan.

- Eles se divertiram.
- Elas se divertiram.

Ze hebben zich vermaakt.

- Mantenha-se focado.
- Se mantenha focado.

Blijf gefocust.

- Livre-se deles.
- Livre-se delas.

- Stuur ze weg.
- Zorg dat je van hen afkomt.
- Zorg dat je hen kwijt raakt.

- Eles se abraçaram.
- Elas se abraçaram.

Ze knuffelden.

- Eles se odiavam.
- Eles odiavam-se.

Ze haatten elkaar.

- Lava-te.
- Lave-se.
- Lavem-se.

- Was u!
- Was jezelf!

- Não se mova!
- Não se mexa!

- Niet bewegen.
- Geen beweging!
- Niet bewegen!

- Eles se amavam.
- Eles se gostavam.

Zij hielden van elkaar.

- Sirva-se.
- Serve-te.
- Sirvam-se.

Bedien u.

Tom se pergunta se é verdade.

Tom vraagt zich af of het waar is.

- Eles se foram.
- Elas se foram.

- Ze zijn weg.
- Zij zijn weg.

- Tom se vestiu.
- Tom vestiu-se.

Tom kleedde zich aan.

- Levanta-te.
- Levante-se.
- Levantem-se.

Sta op.

- Cuide-se.
- Se cuida.
- Sê cuidadoso.

Wees voorzichtig.

- Por favor, vista-se.
- Vista-se, por favor.
- Se vista, por favor.
- Por favor, vistam-se.
- Vistam-se, por favor.
- Se vistam, por favor.

- Kleed je alsjeblieft aan.
- Kleed u alstublieft aan.

- Eles se ajudam mutuamente.
- Elas se ajudam mutuamente.
- Eles se ajudaram.

Ze hielpen elkaar.

- Você se importa se eu fumar?
- Importa-se que eu fume?

- Vind je het erg als ik rook?
- Vinden jullie het erg als ik rook?

- Como se chama?
- Como se chama isso?
- Como isso se chama?

Hoe heet het?

- Você não se incomoda se eu abrir a janela?
- Você se importa se eu abrir a janela?
- Você se incomoda se eu abrir a janela?

Vind je het erg als ik het raam even opendoe?

Agora, se...

Als...

Apresse-se.

- Haast je.
- Schiet op.
- Opschieten.

Endireite-se.

Ga rechtop zitten.

Mostrem-se!

Kom tevoorschijn!

Juntem-se.

Kom bij elkaar.

Se manda!

- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen.
- Donder op.

Lavem-se.

Ga jullie wassen.

Prepare-se.

Bereid je voor.

Lembre-se!

- Denk eraan!
- Onthou dat!

Se esforce!

Doe een inspanning.

Levantem-se!

Sta op!

Protejam-se!

Zoek dekking!

Identifique-se.

- Identificeer jezelf.
- Identificeer uzelf.

Mexa-se.

Ga!

Defendam-se.

Verdedig jezelf.

Controlem-se.

Beheers jullie zelf.

Sente-se.

- Gaat u zitten.
- Zet u.

Assente-se!

Ga zitten!

Controle-se!

Beheers je!

Foda-se!

Rot op!

Acalme-se!

- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.
- Ga afkoelen!

Afaste-se!

- Ga weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!

Vista-se!

Aankleden!

Proteja-se!

Bescherm jezelf!

Acalme-se.

- Hou u stil.
- Wees stil.

Apresse-se!

Schiet op!

Se cuida.

Wees voorzichtig.

Sente-se!

Zit!

Junte-se.

Kom mee.

Comportem-se.

Gedraag jullie.

Movam-se.

- Aan de kant.
- Ga!
- Ga weg.
- Vooruit.
- Ga maar.
- Opzij.
- Opschuiven.

Levante-se!

Sta op!

Se quiser.

Als ge wilt.

Decida-se!

Neem een beslissing!

Se há lobos na floresta, arme-se!

Als er wolven in het bos zijn... ...wapen je dan maar.

As crias juntam-se para se protegerem.

De jongen zoeken veiligheid bij elkaar.