Examples of using "Rozbił" in a sentence and their dutch translations:
Wie heeft de fles gebroken?
- Tom is gecrasht.
- Tom crashte.
- Tom is neergestort.
- Tom is verongelukt.
Toms vliegtuig stortte neer.
- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.
Tom weet wie er tegen de auto van Maria is gereden.
Een vliegtuig met waardevolle lading is neergestort in de woestijn.
We weten dat het vliegtuig is neergestort in deze 80 vierkante kilometer... ...woestijn, 'Hell's Canyon' genaamd.
Wie heeft het gebroken?