Translation of "Odpoczywać" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Odpoczywać" in a sentence and their dutch translations:

Jesteś chory, musisz odpoczywać.

- Je bent ziek, je moet rusten.
- U bent ziek. U moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.

I odpoczywać przez trzy miesiące. To był długi, bolesny proces.

...en moest ongeveer drie maanden rusten voordat ik hersteld was. Dus het was een lang pijnlijk proces.