Examples of using "Chińskiego" in a sentence and their dutch translations:
Ik onderwijs Chinees.
We leren Chinees.
Hij leert Chinees.
Hij studeert Chinees.
- Wie is de leraar Chinees?
- Wie is de lerares Chinees?
- Hij studeert ook Chinees.
- Hij leert ook Chinees.
We studeerden twee jaar lang Chinees.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Ik leer Chinees in Beijing.
Hij studeert ook Chinees.
Ik versta geen Chinees maar ik wil het graag leren.
De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.
Sommige mensen denken dat het moeilijk is voor mensen met Engels als moedertaal om Chinees te leren, maar daar ben ik het niet mee eens.