Translation of "Cel" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Cel" in a sentence and their dutch translations:

Cel. Ogień!

Richten. Vuur!

Osiągnęli swój cel.

Ze bereikten hun doel.

Swój cel osiągnęli.

Ze bereikten hun doel.

Osiągnąłem swój cel.

Ik heb mijn doel bereikt.

Czy cel uświęca środki?

Heiligt het doel de middelen?

Kula trafiła w cel.

De kogel raakte het doel.

Wyjaśnił główny cel planu.

Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.

Jaki jest ostateczny cel edukacji?

Wat is het uiteindelijke doel van onderwijs?

Jaki jest ostateczny cel nauczania?

Wat is het uiteindelijke doel van onderwijs?

To jest nasz główny cel.

Dit is ons hoofddoel.

Musimy mieć jakiś cel w życiu.

We moeten iets hebben waar we voor leven.

Im bardziej charakterystyczne wołanie, tym łatwiejszy cel.

Hoe kenmerkender de roep, hoe makkelijker het doelwit.

Jeśli stracisz z oczu cel, szybko się zgubisz.

Als je je oog niet op de bal houdt, raak je snel verdwaald.

Receptory ciepła tuż przy nosie pozwalają nietoperzom wybierać cel.

De vleermuizen vinden hun prooi met hun warmtesensoren rond hun neuzen.

Cel jest już o krok... ale znów pojawia się zagrożenie.

Ze zijn heel dichtbij... ...als er nogmaals gevaar dreigt.

Ale są zdezorientowane i oddzielone od ławicy, więc stanowią łatwy cel.

Maar gedesoriënteerd en gescheiden van de school... ...zijn ze een makkelijke prooi.

Podstawa: nigdy nie uciekaj... Powoduje to instynktowną reakcję, by gonić i złapać cel.

Eerste regel bij katten: ren nooit weg... ...dat zorgt voor een instinctuele jachtreactie.