Examples of using "Biały" in a sentence and their dutch translations:
De hond is wit.
Het papier is wit.
Wie heeft het Witte Huis ontworpen?
Mijn hond is wit.
Mijn paard is wit.
Mijn kat is wit.
- Heb je liever witte of bruine rijst?
- Hebben jullie liever witte of bruine rijst?
Er zit een witte duif op het dak.
Er ligt een wit papier op tafel.
Een wit jacht voer over de golven.
Zij heeft een kat. De kat is wit.
Die witte parasol is van haar.
Het witte paard is hoger dan het zwarte.
Ze heeft een kat. Die kat is wit.
Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.
Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
En binnen een aantal dagen vuurde het Witte huis een aantal Tomahawks raketten om een luchtbasis in Syrië aan te vallen.