Examples of using "Marzo" in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is het vijf maart.
Eind maart gaan we trouwen.
Vandaag is het vijf maart.
Het zal veel warmer worden in maart.
Toms verjaardag is 25 maart.
Mijn verjaardag is 22 maart.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Hij was de hoogste maarschalk in Parijs toen de geallieerden op 30 maart aanvielen.
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.