Examples of using "Hobby" in a sentence and their dutch translations:
Heb je een hobby?
- Hebt ge een hobby?
- Heb je een hobby?
Astronomie is een dure hobby.
Mijn hobby is stripboeken lezen.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Mijn hobby is munten verzamelen.
Mijn hobby is golfen.
Mijn hobby is gitaar spelen.
Heb je een hobby, Tom?
Zijn hobby's zijn gitaar spelen en zingen.
We hebben veel dingen met elkaar gemeen: hobby's, opleidingsachtergrond, enzovoort.
Mijn hobby is skiën.
Mijn hobby is stripboeken lezen.
Mijn hobby is vissen.
Iedereen heeft een hobby nodig.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Haar enige hobby is het verzamelen van postzegels.
Mijn hobby is het verzamelen van oude flessen.