Examples of using "''in" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar de kerk met de auto.
Opstappen!
Ik ga in de herfst naar Spanje.
Je zult in de gevangenis sterven.
Hij ging op reis naar Amerika.
Woon je in Turkije?
Ik woon nu in Minnesota.
Sta op!
Welkom in Japan.
Ik woon in een appartement in de stad.
Zeg het in het Frans.
- Ga je met de trein?
- Gaat u met de trein?
- Gaan jullie met de trein?
Geloof jij in God?
Schrijf je in het Frans?
- Droom je in het Frans?
- Droomt u in het Frans?
- Dromen jullie in het Frans?
- Ben je in Australië?
- Bent u in Australië?
- Zijn jullie in Australië?
Woon je in de stad?
Zou je liever met de bus of met de trein reizen?
Geloof jij in God?
Antwoord in het Engels.
Vraag rond.
U gaat naar de gevangenis.
...Ierland, Oostenrijk, Australië...
- Je bent laat.
- U bent laat.
- Jullie zijn laat.
Je bent vroeg.
- Je bent op tv.
- U bent op tv.
- Jullie zijn op tv.
Ik zit in de gevangenis.
Ben je in de bibliotheek?
- Bent u in gevaar?
- Ben je in gevaar?
- Zijn jullie in gevaar?
Rust in vrede.
Je bent in Europa!
Ga je naar Japan?
Spreek Frans!
Spreek Esperanto!
Ik ga met het vliegtuig naar Amerika.
Iedereen kwam op tijd in de klas.
Hij woont in Marokko.
Ik woon op het platteland.
Ik woon in Turkije.
Ik woon in Japan.
Ik woon in Luxemburg.
Ik woon in Europa.
Ik woon in Maleisië.
Ik woon in Azerbeidzjan.
Gaat ge daar met de bus of met de auto naartoe?
Wij wonen in Frankrijk.
Zij wonen in Oekraïne.
Hij zweeg.
Ze keerde terug naar Japan.
Hij is naar Japan teruggekeerd.
Zeg het in het Engels.
Laat hem met rust.
Veel plezier in Australië.
Ben je met de trein gekomen?
- Waar woon je in Turkije?
- Waar woont u in Turkije?
- Waar wonen jullie in Turkije?
Stond je op?
Is hij met de bus of met de trein gekomen?
Af en toe ga ik naar de bibliotheek.
- Hij kan het binnen drie uur halen.
- Hij kan het in drie uur doen.
Terreur in oorlog ... sieraad in vrede ...
Kamer te huur.
Laat mij alleen!
- Ik woon in Kazakhstan.
- Ik woon in Kazachstan.
Ge zijt vroeg.
Hij woont in Engeland.
Spreek Esperanto!
Met hoeveel zijn jullie?
Start de auto.
- Ze gingen naar het strand.
- Ze zijn naar het strand gegaan.
Ik ging naar de sportschool.
- Ik ben opgegroeid in de bergen.
- Ik groeide op in de bergen.
Ik ging naar Iran.
We gingen naar de kerk.
Zij gingen naar de kerk.
- We gingen naar het strand.
- We zijn naar het strand gegaan.
- Ik ben opgegroeid in Australië.
- Ik groeide op in Australië.
Wonen jullie in dit gebouw?
- Ben je goed in wiskunde?
- Bent u goed in wiskunde?
- Zijn jullie goed in wiskunde?
- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?
Hij is in de keuken.
Is dat te koop?
- Ik groeide op in het land.
- Ik ben opgegroeid in het land.
- Ik ben opgegroeid op het platteland.
Ik was in de bergen.
Ik ben geboren in Rusland.
Waar ga je heen op vakantie?
Hij kwam met de bus.
Geloof in jezelf.
- Hij is geboren in Ohio.
- Hij is in Ohio geboren.