Examples of using "Emeleten" in a sentence and their dutch translations:
- Ze zijn boven.
- Zij zijn boven.
- Ze zitten boven.
- Zij zitten boven.
Het is boven.
Op welke verdieping woon jij?
Tom is boven.
De wc is boven.
- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn appartement is op de vierde verdieping.
Tom is op de derde verdieping.
- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn flat bevindt zich op de vierde verdieping.
Mijn kamer is op de vierde verdieping.
Mijn kamer is op de vierde verdieping.
- De herentoiletten bevinden zich op de tweede verdieping.
- De herentoiletten bevinden zich op de eerste verdieping.
Hij woont een verdieping boven mij.
Deze lift stopt niet op de eerste en tweede verdieping.