Translation of "Wuchs" in Dutch

Und dann, als der Arm wuchs, wuchs sein Selbstvertrauen.

En terwijl hij groeide, kreeg ze haar zelfvertrouwen terug.

Ich wuchs mit Pokemon auf.

Ik ben met Pokemon groot geworden.

Tom wuchs in Boston auf.

Tom groeide op in Boston.

Ich wuchs auf in Boston.

Ik groeide op in Boston.

- Sie wuchs in der DDR auf.
- Sie wuchs in der Deutschen Demokratischen Republik auf.

- Ze is opgegroeid in de Duitse Democratische Republiek.
- Ze is opgegroeid in de DDR.

Zwischen den Blumen wuchs viel Unkraut.

Tussen de bloemen groeide er veel onkruid.

Ich wuchs auf dem Lande auf.

Ik ben opgegroeid op het platteland.

Er wuchs in einem kleinen Dorf auf.

Hij is in een klein dorp opgegroeid.

Tom wuchs in einem kleinen Dorf auf.

- Tom groeide op in een klein dorp.
- Tom groeide op in een dorpje.

Ich wuchs in einer gebirgigen Region auf.

Ik ben in een bergachtig gebied opgegroeid.

- Ich wuchs auf dem Lande auf.
- Ich wuchs auf dem Land auf.
- Ich bin auf dem Land aufgewachsen.

- Ik groeide op in het land.
- Ik ben opgegroeid op het platteland.

Ich wuchs mit "Star Trek" und "Forbidden Planet"

Ik ben opgegroeid met ‘Star Trek’ en ‘Forbidden Planet’

- Tom wuchs in Boston auf.
- Tom ist in Boston aufgewachsen.

Tom groeide op in Boston.

- Bei dieser zweiten Lüge wuchs seine Nase noch ein paar Fingerbreit mehr.
- Bei dieser zweiten Lüge wuchs seine Nase noch einige Zentimeter weiter.

Na deze tweede leugen werd zijn neus nog enkele duimen langer.

Ich wuchs in den weißen Vororten während der Apartheid in Südafrika auf:

Ik groeide op in een witte buitenwijk van Zuid-Afrika tijdens de apartheid,

- Ich wuchs auf dem Lande auf.
- Ich bin auf dem Land aufgewachsen.

- Ik groeide op in het land.
- Ik ben opgegroeid in het land.
- Ik ben opgegroeid op het platteland.