Translation of "Fluss" in Dutch

Ein Fluss.

Een rivier.

- Ist das ein Fluss?
- Ist dies ein Fluss?

Is dit een rivier?

Durchschwimme den Fluss.

Zwem naar de andere kant van de rivier om over te steken.

- Er saß nahe am Fluss.
- Er saß am Fluss.

Hij zat bij de rivier.

- Er fiel in den Fluss.
- Sie fiel in den Fluss.
- Es fiel in den Fluss.

- Ze viel in de rivier.
- Het viel in de rivier.
- Hij viel in de rivier.
- Hij is in de rivier terecht gekomen.
- Ze is in de rivier terecht gekomen.
- Hij is in de rivier gevallen.
- Ze is in de rivier gevallen.
- Het is in de rivier gevallen.

- Der Fluss ist nicht verschmutzt.
- Der Fluss ist nicht verseucht.

Deze rivier is niet vervuild.

- Im Fluss schwimmen viele Fische.
- Viele Fische schwimmen im Fluss.

Veel vissen zwemmen in de rivier.

Der Fluss trocknet aus.

De rivier droogt op.

Der Fluss ist breit.

De rivier is breed.

Der Fluss ist gefährlich.

De rivier is gevaarlijk.

Er schwimmt im Fluss.

Hij zwemt in de rivier.

Der Fluss ist gestiegen.

De rivier is gestegen.

Ich schwimme im Fluss.

Ik zwem in de rivier.

Gehe über den Fluss!

Steek de rivier over!

Wie heißt der Fluss?

Wat is de naam van deze rivier?

Der Fluss ist trocken.

De rivier staat droog.

Ist das ein Fluss?

Is dit een rivier?

- Er wird den Fluss überqueren.
- Er steht davor, den Fluss zu überqueren.

Hij gaat de rivier oversteken.

- Wir gingen den Fluss entlang.
- Wir machten einen Spaziergang den Fluss entlang.

We liepen langs de rivier.

- Die Straße geht am Fluss entlang.
- Der Weg geht am Fluss entlang.

De weg loopt langs de rivier.

- Ist das ein Fluss?
- Ist dies ein Fluß?
- Ist dies ein Fluss?

Is dit een rivier?

- Ich kann über den Fluss schwimmen.
- Ich kann den Fluss schwimmend überqueren.

Ik kan de rivier overzwemmen.

Der breite Fluss fließt langsam.

De brede rivier stroomt traag.

Wir gingen den Fluss entlang.

We liepen langs de rivier.

Er fiel in den Fluss.

- Hij viel in de rivier.
- Hij is in de rivier gevallen.

Der Flüchtling überquerte den Fluss.

De vluchteling stak de rivier over.

Er schwamm über den Fluss.

Hij zwom de rivier over.

Er ging den Fluss entlang.

Hij wandelde langs de rivier.

Nackte Jungen schwammen im Fluss.

Er zwommen naakte jongens in de rivier.

Im Fluss schwimmen viele Fische.

Veel vissen zwemmen in de rivier.

Ich schwimme in einem Fluss.

Ik zwem in een rivier.

Es fiel in den Fluss.

Het viel in de rivier.

Der Fluss ist auch verseucht.

De rivier is ook vervuild.

Jeder Fluss hat zwei Seiten.

Iedere rivier heeft twee oevers.

Wie breit ist dieser Fluss?

Hoe breed is deze rivier?

Der Rhein ist ein Fluss.

De Rijn is een rivier.

Ich ging im Fluss schwimmen.

Ik ging zwemmen in de rivier.

Dieser Fluss ist sehr tief.

Deze rivier is erg diep.

- Gestern ging ich in den Fluss schwimmen.
- Gestern ging ich im Fluss schwimmen.

Gisteren ging ik in de rivier zwemmen.

- In dem Fluss kann man ungefährdet schwimmen.
- In dem Fluss kann man gefahrlos schwimmen.

In deze rivier kan je veilig zwemmen.

- Wie heißt der Fluss?
- Wie heißt dieser Fluss?
- Wie ist der Name dieses Flusses?

Wat is de naam van deze rivier?

- Dieser Fluss hat eine Länge von zweihundert Kilometern.
- Dieser Fluss ist zweihundert Kilometer lang.

Deze rivier is tweehonderd kilometer lang.

In den Rocky Mountains einen Fluss

...en een rivier in de Rocky Mountains creëren...

Ein Fluss! Wichtig, um zu überleben.

Een rivier. Goed voor de overlever.

Der Fluss fließt in den Pazifik.

- De rivier mondt uit in de Stille Oceaan.
- De rivier komt uit in de Pacifische oceaan.
- De rivier stroomt uit in de Pacifische oceaan.

Keine Steine in den Fluss werfen!

Gooi geen rotsblokken in de rivier.

Die Straße verläuft parallel zum Fluss.

De weg loopt parallel aan de rivier.

- Alles fließt.
- Alles ist im Fluss.

Alles stroomt.

Die Straße geht am Fluss entlang.

De weg loopt langs de rivier.

Der Weg verläuft parallel zum Fluss.

De weg loopt parallel aan de rivier.

Der Fluss ist der breiteste Europas.

Deze rivier is de breedste van Europa.

Die zwei Städte trennt ein Fluss.

De twee dorpen zijn gescheiden door een rivier.

Unser polnischer Fluss Weichsel ist lang.

Onze Poolse rivier, de Wijssel, is lang.

Der Fluss ist mit Fabrikabfällen verseucht.

Deze rivier is vervuild met fabrieksafval.

Wir gingen an einem Fluss entlang.

We liepen langs de rivier.

Im Fluss wimmelte es von Süßwasserfischen.

In de rivier zijn er een massa zoetwatervissen.

Wirf keine Felsbrocken in den Fluss.

Gooi geen rotsblokken in de rivier.

Dieser Fluss ist nicht sehr tief.

Deze rivier is niet erg diep.

Ein Fluss fließt durch das Tal.

Een rivier stroomt door het dal.

Dieser Fluss ist zweihundert Kilometer lang.

Deze rivier is tweehonderd kilometer lang.

Wie kommen wir über den Fluss?

Hoe komen wij over de rivier?

Der Weg geht am Fluss entlang.

De weg loopt langs de rivier.

Sein Haus steht an einem Fluss.

Zijn huis staat aan een rivier.