Examples of using "Droht" in a sentence and their dutch translations:
Er dreigt oorlog.
- Is het rood in de lucht, wees dan op slecht weer beducht.
- Morgenrood, zeeman let op je boot.
Morgenrood, zeeman let op je boot.
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Bedreig je mij?
We kunnen hier niet blijven. Het dak dreigt in te storten!
Ze zijn heel dichtbij... ...als er nogmaals gevaar dreigt.
Maar ze trotseren elke nacht hetzelfde gevaar... ...tot de haaien vertrekken.
In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken.
We kunnen hier niet blijven. Het dak dreigt in te storten!