Examples of using "Applaudierten" in a sentence and their dutch translations:
- Wij applaudisseerden.
- We hebben geapplaudisseerd.
Alle studenten applaudisseerden.
- Ze juichten.
- Ze applaudisseerden.
Iedereen applaudisseerde.
Eensgezind stonden de toeschouwers recht en applaudisseerden.
Alle studenten applaudisseerden.
- We hebben geapplaudisseerd.
- We klapten.
Eensgezind stonden de toeschouwers recht en applaudisseerden.