Examples of using "Keitä" in a sentence and their dutch translations:
Kook de rijst.
Kook wat water.
Wie zijn die jongens?
Wie zal er zijn?
Kook die aardappelen.
Wie zijn zij?
- Maak wat koffie.
- Ga koffiezetten.
- Maak koffie.
Breng het water aan de kook.
Wie heb je ontmoet?
We zouden niet zijn wie we zijn... ...als we niet zo'n vreselijk politiek klimaat hadden meegemaakt.