Examples of using "To " in a sentence and their dutch translations:
Verwonderd zijn, zich iets afvragen, is het begin van het begrip.
Ik moet naar het werk.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet naar Boston.
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
We gaan naar Damascus, naar Sydney, naar Trinidad en Tobago.
Ik wil iemand om mee te praten.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik wil naar Londen gaan.
Ik moet gaan slapen.
Ik zou graag met John spreken.
Ik moet naar Boston.
Ik moet met iemand praten.
Ik moet met iemand praten.
U moet deze bus nemen om bij het museum te komen.
- Ik moet met Tom spreken.
- Ik moet met Tom praten.
- Ik wil met haar spreken.
- Ik wil met haar praten.
Ik moet terug naar Boston.
naar Spanje om de leiding te nemen.
Horen is gehoorzamen.
- Denken is vergelijken.
- Denken betekent vergelijken.
Leven is lijden.
Eerst zien, dan geloven.
de modder om te woelen, om de macht uit te dagen?
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
Ga slapen.
Ik hoop naar Parijs te gaan om kunsten te studeren.
- Luister naar haar.
- Luister naar hem.
Sami wilde weten hoe hij zich tot de islam moet bekeren.
Ik wil leren om met meisjes te praten.
Ik wil graag naar Duitsland om Duits te leren.
Het is tijd om naar school te gaan.
Hij wil leren koken.
Ik moet met jullie praten.
- Ik zou graag met John spreken.
- Ik zou graag met Johano spreken.
Tom besloot naar Boston te gaan.
Het is tijd om naar bed te gaan.
Ik moet naar het ziekenhuis.
Ik wil leren zwemmen.
- Hij wil naar Amerika.
- Hij wil naar Amerika gaan.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet naar het werk.
Ik moet naar het toilet.
- Ik zou graag naar de maan vliegen.
- Ik wil naar de maan reizen.
- Ik wil naar de maan gaan.
- Ik wil graag naar de maan vliegen.
Ik moet naar de wc.
Ik moet naar de wc.
We moeten een verstopplaats vinden.
- Ik wil met haar spreken.
- Ik wil met haar praten.
- Ik heb iemand nodig met wie ik kan praten.
- Ik heb iemand nodig om mee te praten.
Het is moeilijk om met Tom te praten.
Ze heeft niemand om mee te spreken.
Heb je besloten om naar Japan te gaan?
- Ze heeft je iets te zeggen.
- Ze heeft jullie iets te zeggen.
Met wie wil je praten?
- Ik wil niet naar school.
- Ik wil niet naar school gaan.
Ik moet naar de bank.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet dat uitleggen aan Tom.
Ik wil graag naar de maan vliegen.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet even naar het toilet.
- We gingen naar de berg om te skiën.
- We gingen naar de bergen om te skiën.
- Tom hoefde niet naar school.
- Tom hoefde niet naar school te gaan.
Ik moet naar de wc.
Het ligt aan jou om bewijs te leveren.
Is het bijna onmogelijk om te blijven leven tot je 150 bent?
Ik moet gaan slapen.
Missen is menselijk.
Het is uw beslissing, wat ge gaat doen.
Ik probeer altijd iets te hebben om naar uit te kijken.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet naar het toilet.
Men moet eten om te leven, niet leven om te eten.
- Ik wil met hem spreken.
- Ik wil met hem praten.
Met wie wil je praten?
naar lang geleden, namelijk 2017.
naar walkmans en draagbare cd-spelers
Van steen naar hamer, van mens naar mummie,