Examples of using "Peanuts" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben allergisch voor pinda's.
Ik ben heel erg allergisch voor pinda's.
Ik ben erg allergisch voor pinda's.
- Bent u allergisch voor pinda's?
- Ben jij allergisch voor pinda's?
Tom is allergisch voor pinda's.
Is Tom allergisch voor pinda's?
- Ben je niet allergisch voor pinda's?
- Bent u niet allergisch voor pinda's?
- Zijn jullie niet allergisch voor pinda's?
Ik ga pinda's kopen.
Ik heb een allergie voor pinda's.
Tom is mogelijk allergisch voor pinda's.
Veel mensen zijn allergisch voor pinda's.
Vertel iedereen dat ik allergisch ben voor pinda's.
Ik weet dat Tom allergisch is voor pinda's.
Ik vermoed dat Tom allergisch is voor pinda's.
Ik vermoedde dat Tom allergisch was voor pinda's.
Ze zeiden mij dat ze geen pindanoten konden eten.
Vergeet niet dat Tom allergisch is voor pinda's.
Ik denk dat Tom allergisch is voor pinda's.
Ik wist dat Tom allergisch was voor pinda's, dus heb ik geen pinda's in deze koekjes gedaan.
Zijn Tom en Maria allergisch voor pinda's?
Maria is allergisch voor pinda's, toch?
Ik realizeerde me niet dat je allergisch was voor pinda's.
Ik denk niet dat Tom allergisch is voor pinda's.
Ik wist niet dat je allergisch was voor pinda's.
Tom is allergisch voor noten, maar niet voor pinda's.
Tom dacht waarschijnlijk dat ik allergisch was voor pinda's.
Ik wist niet dat Tom allergisch was voor pinda's.
Weet je zeker dat Tom niet allergisch is voor pinda's?
Wist je dat Tom allergisch was voor pinda's?
Tom en Maria zijn allebei allergisch voor pinda's.
Ik dacht dat je wist dat Tom allergisch was voor pinda's.
- Ik weet dat zowel Tom als Maria allergisch zijn voor pinda's.
- Ik weet dat Tom en Maria allebei allergisch zijn voor pinda's.
Ik weet dat Tom en Maria allergisch zijn voor pinda's.
Waarom heb je mij niet verteld dat je allergisch was voor pinda's?
- Ik vermoed dat Tom en Maria allebei allergisch zijn voor pinda's.
- Ik vermoed dat Tom en Maria beiden allergisch zijn voor pinda's.
Ik dacht dat je wist dat Tom en Maria beiden allergisch waren voor pinda's.
Ik kan geen pinda's eten omdat ik er allergisch voor ben.
Heb ik je niet verteld dat ik allergisch was voor pinda's?
Weet je zeker dat Tom en Maria niet allergisch zijn voor pinda's?
Ik wist niet dat Tom en Maria allergisch waren voor pinda's.
Ik denk niet dat Tom en Maria allergisch zijn voor pinda's.
Wist je dat Tom en Maria allergisch zijn voor pinda's?
- Tom is allergisch voor pinda's.
- Tom heeft een pinda-allergie.
Ik kan me het niet herinneren of je allergisch bent voor pinda's of voor pistachenoten.
Je hebt me nooit verteld of je wel of niet allergisch bent voor pinda's.
Ik ben allergisch voor pinda's. Als ik ze eet, zal ik sterven.
Koffiebonen zijn geen bonen maar zaden, en pinda's zijn geen noten maar bonen.