Translation of "Number" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Number" in a sentence and their dutch translations:

Number one:

Nummer één:

Number three:

Nummer drie:

Number four:

Nummer vier:

Wrong number!

Verkeerd verbonden!

Number unobtainable.

Dit nummer is onbereikbaar.

- What's the number?
- What is the number?

Wat is het telefoonnummer?

- What is your number?
- What's your number?

Wat is uw nummer?

- Here's my telephone number.
- Here's my phone number.
- Here is my phone number.

Hier is mijn telefoonnummer.

- What's your phone number?
- What is your phone number?
- What's your telephone number?

Wat is jouw telefoonnummer?

- Here's my telephone number.
- Here's my phone number.

Hier is mijn telefoonnummer.

- What's your mobile number?
- What is your mobile number?
- What's your cell phone number?

Wat is jouw telefoonnummer?

Ward number two.

Kiesdistrict twee.

Take a number.

Trek een nummer.

- What's your phone number?
- What is your phone number?

Welk is je telefoonnummer?

- What is your room number?
- What's your room number?

- Wat is je kamernummer?
- Wat is uw kamernummer?
- Wat is jullie kamernummer?
- Wat is jouw kamernummer?

- What is my room number?
- What's my room number?

Wat is mijn kamernummer?

Number 29, Ferreira, was substituted for number 8, Dimitrios.

Nummer 29, Ferreira, werd gewisseld voor nummer 8, Dimitrios.

- Here's my phone number.
- Here is my phone number.

Hier is mijn telefoonnummer.

- I forgot my PIN number!
- I've lost my pin number!
- I've forgotten my pin number.

Ik ben mijn pincode vergeten!

- I forget your phone number.
- I forget your telephone number.
- I forgot your phone number.

- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben jullie telefoonnummer vergeten.

- Tom's favorite number is 7.
- Tom's favorite number is seven.
- Tom's favourite number is 7.

Toms lievelingsgetal is zeven.

- I forget your telephone number.
- I forgot your phone number.

- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben jullie telefoonnummer vergeten.

- Give me your phone number.
- Give me your telephone number.

Geef mij uw telefoonnummer.

- My telephone number is 789.
- My phone number is 789.

Mijn telefoonnummer is 789.

Priority number one, fire.

Vuur is onze hoogste prioriteit.

Here's my account number.

Hier is mijn rekeningnummer.

Your room number, please?

Uw kamernummer, alstublieft?

Give me the number.

Geef mij het nummer.

What's your room number?

Wat is jouw kamernummer?

It's a sacred number.

- 't Is een bullebak.
- Hij is een bullebak.

Tom was number one.

Tom was nummer één.

- Can I have your telephone number?
- Can I have your number?

Mag ik je nummer?

- Tom asked me for my number.
- Tom asked for my number.

Tom vroeg me mijn telefoonnummer.

- Can you give me your cell number?
- Can I have your telephone number?
- Can I have your phone number?
- Would you give me your phone number?
- Will you give me your telephone number?

- Mag ik je telefoonnummer?
- Kan ik je telefoonnummer krijgen?
- Mag ik je nummer?

- Please tell me your phone number.
- May I have your phone number?
- Can you give me your phone number?

- Kun je me je telefoonnummer geven?
- Kan je mij je telefoonnummer geven?

- Does she know your phone number?
- Does she know your telephone number?

Kent ze je telefoonnummer?

That number is called a disease's "basic reproduction number," or R-naught.

Dat nummer noemen we een "basis reproductie nummer", oftwel de R-naught

- What's the fax number for this hotel?
- What's this hotel's fax number?

Wat is het faxnummer van dit hotel?

- Can I have your telephone number?
- Can I have your phone number?

Mag ik je telefoonnummer?

- Do you have his phone number?
- Do you have her phone number?

Heb je haar telefoonnummer?

- Please tell me your phone number.
- Please give me your phone number.

Geef me alsjeblieft je telefoonnummer.

I forget your phone number.

- Ik kan me je telefoonnummer niet herinneren.
- Ik kan me uw telefoonnummer niet herinneren.
- Ik kan me jullie telefoonnummer niet herinneren.

Seven is a lucky number.

- Zeven is een gelukbrengend getal.
- De zeven is een geluksgetal.

She dialed the wrong number.

Ze draaide het verkeerde nummer.

2539 is a prime number.

Tweeduizend vijfhonderd negenendertig is een priemgetal.

My phone number is 2468.

Mijn telefoonnummer is twee, vier, zes, acht.

I don't have your number.

Ik heb je nummer niet.

My room number is 5.

- Ik heb kamer 5.
- Het nummer van mijn kamer is 5.

I've forgotten my pin number.

Ik ben mijn pincode vergeten!

I lost your phone number.

Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.

Give me your phone number.

Mag ik je telefoonnummer?

You dialed the wrong number.

Je hebt het verkeerde nummer gebeld.

I forgot my PIN number!

Ik ben mijn pincode vergeten!

I've lost my pin number!

Ik ben mijn pincode vergeten!

I don't have the number.

Ik heb het nummer niet.

That number is just perfect.

Dat nummer is perfect.

Your tracking number is: 111222333.

Uw volgnummer is: 111222333.

I've lost your phone number.

Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.