Examples of using "Citizen" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een Franse burger.
Ik ben een wereldburger.
Ik ben een Romeinse burger.
Ik ben een wereldburger.
Tom is een Amerikaanse staatsburger.
Mario is een Italiaanse burger.
Ik ben een Nederlandse burger.
Eva is een Nederlandse burger.
Armin is een Japanse burger.
Emma is een Italiaanse burger.
Luca is een Italiaanse burger.
Armin is een Iraanse burger.
Is Tom Canadees staatsburger?
Ben je Canadees staatsburger?
Ik ben een wereldburger.
...een gewone burger en een boer...
Een goede burger is gehoorzaam aan de wet.
Ik ben een wereldburger.
Tom werd Canadees staatsburger.
Elke burger heeft rechten en plichten.
Van welk land ben jij een burger?
Tom beschouwt zichzelf als een wereldburger.
Hij werd een burger van de Verenigde Staten.
Bent u Japans?
Zij was een Brits staatsburger van Franse afkomst.
En zo speelt elke burger een onmisbare rol.
Tom beschouwt zichzelf als een wereldburger.
Mary is geboren in Australië, maar is een Nederlandse burger.
Als wereldburger kan ik cultuurbarrières doorbreken.
Een democraat is een vrije burger die de wil van de meerderheid aanvaardt.
Vroeg uit welk land hij kwam, antwoordde hij: "Ik ben een wereldburger."
Ze gaf haar zitplaats aan een bejaarde.
- Is ze Japans?
- Is hij Japans?
- Bent u Japans?
Een paspoort identificeert je als een burger van een land en stelt je in staat om naar het buitenland te reizen.
Hij is Engelsman, maar woont in India.
Ze gaf haar zitplaats aan een bejaarde.