Examples of using "Applauded" in a sentence and their dutch translations:
- Ze juichten.
- Ze applaudisseerden.
Iedereen applaudisseerde.
Tom applaudisseerde.
Je applaudisseerde.
- We hebben geapplaudisseerd.
- We klapten.
Iedereen applaudisseerde.
Maria applaudisseerde.
Iedereen applaudisseerde.
- Wij applaudisseerden.
- We hebben geapplaudisseerd.
Maria klapte.
Ze applaudisseerden.
Iedereen applaudisseerde.
- Tom applaudisseerde.
- Tom klapte.
- We klapten voor de tolk.
- We klapten voor de vertolker.
- We applaudiseerden voor de vertolker.
- We applaudiseerden voor de tolk.
Het publiek applaudisseerde voor de actrice.
Iedereen applaudisseerde.
Ik applaudisseerde.