Examples of using "Alert" in a sentence and their dutch translations:
- Blijf alert.
- Blijf waakzaam.
Rood alarm!
Kijk alert.
- Blijf alert.
- Blijf alert!
Rood alarm!
Wees alert!
Blijf waakzaam.
Genoeg om een zeehond te waarschuwen.
Ik moet beter oppassen.
Het leger moet waakzaam en paraat blijven.
Schreeuwen in het donker wijst iedereen op gevaar.
...en de waakzaamheid van de pups... ...is het lastig om onopgemerkt te blijven.
Ik moet beter oppassen.