Translation of "Ontmoet" in Portuguese

- Ik heb uw vriend ontmoet.
- Ik heb je vriend ontmoet.

Eu conheci seu amigo.

Heb je haar ontmoet?

Você a encontrou?

Ik ontmoet je aldaar.

- Eu te encontro lá.
- Eu te encontrarei lá.

Wie heb je ontmoet?

Com quem você se encontrou?

Ik heb hem ontmoet.

Eu o encontrei pela primeira vez.

Heb je hem ontmoet?

Você conheceu ele?

Ik heb Mary ontmoet.

Eu me encontrei com Maria.

Toen hebben we elkaar ontmoet.

Foi quando nos conhecemos.

Waar heb je Tom ontmoet?

Onde você conheceu Tom?

Waar hebben jullie elkaar ontmoet?

Como vocês se conheceram?

Gisteren heb ik Christine ontmoet.

Eu me encontrei com Christine ontem.

Wanneer heb je hem ontmoet?

Quando você o conheceu?

Ik heb Ken gisteren ontmoet.

- Eu me encontrei com Ken ontem.
- Eu vi Ken ontem.

Ik heb je vriendin ontmoet.

- Eu conheci a sua namorada.
- Eu conheci a tua namorada.
- Conheci a sua namorada.
- Conheci a tua namorada.

Ik ontmoet graag nieuwe mensen.

Eu gosto de conhecer pessoas novas.

Wanneer hebt ge haar ontmoet?

- Quando você a viu?
- Quando tu a viste?
- Quando vocês a viram?
- Quando o senhor a viu?
- Quando a senhora a viu?

Ik heb hem niet ontmoet.

Eu não o encontrei.

Wij hebben een schrijver ontmoet.

Encontramos um escritor.

Ik heb haar zopas ontmoet.

Acabei de me encontrar com ela.

Wie goed doet, goed ontmoet.

- Tudo o que vai volta.
- Aqui se faz, aqui se paga.

We hebben elkaar net ontmoet.

Acabamos de nos conhecer.

- Hij ontkende haar ontmoet te hebben.
- Hij ontkende dat hij haar ontmoet had.

Ele negou tê-la encontrado.

Gisteren heb ik je ouders ontmoet.

Ontem eu encontrei os seus pais.

Ik heb Tom nog niet ontmoet.

Ainda não conheci o Tom.

We hebben elkaar in Australië ontmoet.

Nós nos conhecemos na Austrália.

Hebben wij elkaar niet al eerder ontmoet?

Nós já não nos encontramos antes?

Ik ontmoet je zondag om drie uur.

Eu virei te ver às 3:00 da tarde no domingo.

Ik ben blij je ontmoet te hebben.

Estou contente por ter te encontrado.

Ik heb hem maar één keer ontmoet.

Só vi ele uma vez.

Heb je hem in de universiteit ontmoet?

Você o conheceu na universidade?

- Tom ontmoette Maria.
- Tom heeft Maria ontmoet.

Tom conheceu Mary.

Hoe hebben Tom en Maria elkaar ontmoet?

Como Tom e Maria se conheceram?

Helaas heeft hij de verkeerde vrouw ontmoet.

Infelizmente ele conheceu a mulher errada.

Ze ontkende dat ze hem ontmoet had.

- Ela negou tê-lo encontrado.
- Ela negou ter se encontrado com ele.

Wanneer heb je hem voor 't eerst ontmoet?

Quando o conheceu? Lembra-se?

Ik ontmoet Mihaela elke morgen in de metro.

Eu encontro a Mihaela toda manhã no metrô.

We hebben hem toevallig in het park ontmoet.

- Nós o encontramos no parque por acaso.
- Nós a encontramos no parque por acaso.

We hebben haar toevallig ontmoet in het park.

Nós a encontramos no parque por acaso.

Ik heb hem ontmoet toen ik in Parijs was.

Eu conheci ele enquanto eu estava em Paris.

Ik heb haar ontmoet tijdens mijn verblijf in Mexico.

- Conheci-a durante minha estada no México.
- Conheci ela durante minha estada no México.

- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.

Eu o encontrei ontem.

Ik heb haar in Kioto voor het eerst ontmoet.

Eu a encontrei pela primeira vez em Quioto.

Vertel me hoe Tom en Mary elkaar ontmoet hebben.

- Conte-me como Tom e Maria se conheceram.
- Me conte como Tom e Maria se conheceram.

Ik wil dat je iedereen besteelt die je hebt ontmoet.

quero que roubem o máximo de todos que vocês viram.

Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.

Eu me lembro de tê-lo encontrado em Paris.

Het zou beter zijn dat je haar nu niet ontmoet.

- Seria melhor se você não a visse agora.
- É melhor vocês não a verem agora.

Het is niet in Parijs dat we elkaar ontmoet hebben.

Não foi em Paris que nos conhecemos.

Deze morgen heb ik Tony ontmoet op weg naar school.

Eu encontrei o Tony no caminho para a escola essa manhã.

- Ik heb vanavond Tom gezien.
- Ik heb Tom deze avond ontmoet.

Eu vi o Tom hoje à noite.

- Ik ontmoette Tom in Australië.
- Ik heb Tom in Australië ontmoet.

- Eu conheci o Tom na Austrália.
- Conheci o Tom na Austrália.

- Ik heb Mattias in Spanje ontmoet.
- Ik ontmoette Mattias in Spanje.

- Eu conheci Mattias na Espanha.
- Conheci Mattias na Espanha.
- Eu conheci o Mattias na Espanha.

Dit is de plek waar Tom en Maria elkaar ontmoet hebben.

Este é o lugar onde Tom e Mary se conheceram.

Gisteren heb ik je zoon ontmoet en hij heeft me beleefd gegroet.

- Ontem eu encontrei seu filho, e ele gentilmente saudou-me.
- Ontem encontrei seu filho e ele gentilmente me cumprimentou.
- Ontem encontrei teu filho e ele gentilmente me cumprimentou.

Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo hypocriet was als jij.

Eu nunca vi ninguém tão hipócrita quanto você.

- Heb je hem pas leren kennen?
- Hebt ge hem onlangs nog ontmoet?

Você se encontrou com ele recentemente?

- Ze ontmoette hem drie jaar geleden.
- Ze heeft hem drie jaar geleden ontmoet.

Ela o conheceu há três anos.

Tom heeft meer dan dertig neven en nichten, waarvan hij er sommige nooit ontmoet heeft.

Tom tem mais de trinta primos de primeiro grau, alguns dos quais ele nunca conheceu.

Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zoveel over de geschiedenis van Australië weet als Tom.

Eu nunca conheci ninguém que saiba tanto sobre a história da Austrália quanto Tom.

- Ik heb haar voor het eerst ontmoet in Londen.
- Ik heb haar leren kennen in Londen.

- Eu a conheci em Londres.
- Conheci-a em Londres.

- Ik heb om zes uur een afspraakje met hem.
- Ik heb om zes uur met hem afgesproken.
- Ik ontmoet hem om zes uur.

Eu tenho um compromisso com ele às seis.