Translation of "Piano" in Japanese

0.012 sec.

Examples of using "Piano" in a sentence and their japanese translations:

- Zij kan piano spelen.
- Ze speelt piano.

彼女はピアノが弾けます。

Maria speelt piano.

メアリーはピアノを弾きます。

Hij speelde piano.

彼はピアノを弾いていた。

Speelt hij piano?

彼はピアノをひきますか。

Ik speel piano.

私はピアノを弾きます。

Miho speelt piano.

美穂さんはピアノを弾きます。

Zij speelt piano.

彼女はピアノを弾きます。

Iemand speelt piano.

誰かがピアノを弾いている。

Tom speelde piano.

トムはピアノを弾いた。

Speelt zij piano?

彼女はピアノを弾くことができますか。

- Mijn zuster heeft een piano.
- Mijn zus heeft een piano.

- 私の姉はピアノを持っている。
- 私の姉妹はピアノを持っている。

Betty kan piano spelen.

ベティはピアノが弾ける。

Wat een dure piano!

ピアノってなんて高いんだろう!

Nancy heeft een piano.

ナンシーはピアノを持っています。

Heeft ze een piano?

彼女はピアノを持っていますか。

Zij kan piano spelen.

彼女はピアノが弾けます。

Een piano is duur.

ピアノは高いです。

Ze speelde prachtig piano.

彼女はピアノをみごとにひいた。

De piano is duur.

そのピアノは高い。

Wie speelt er piano?

誰がピアノを弾いているのですか。

Ik speel graag piano.

- ピアノを弾くのが好きなんです。
- 私はピアノをひくことが好きだ。

- Ik speel graag piano.
- Ik vind het leuk om piano te spelen.
- Ik vind piano spelen leuk.

ピアノを弾くのが好きなんです。

- Zij speelt zeer goed piano.
- Zij kan heel goed piano spelen.

- 彼女はたいへんじょうずにピアノをひく。
- 彼女はピアノをとても上手に弾く。
- 彼女はピアノがとても上手だ。

Ze speelt elke dag piano.

毎日、彼女はピアノをひきます。

Ze kan goed piano spelen.

彼女はピアノが上手に引ける。

Ze speelde behoorlijk goed piano.

彼女はかなりうまくピアノを弾いた。

Hij speelt erg goed piano.

彼はピアノをとても上手に弾く。

Het is een oude piano.

古いピアノだよ。

Zij speelt zeer goed piano.

- 彼女はピアノをとても上手に弾く。
- 彼女はピアノがとても上手だ。

Tom speelt heel goed piano.

トムはとてもピアノが上手い。

Mijn dochter wil een piano.

私の娘はピアノをほしがっている。

Toen speelde Suzana geen piano.

スーザンはそのときピアノを弾いていなかった。

- Ik ben nu piano aan het spelen.
- Ik ben piano aan het spelen.

私は今ピアノを弾いています。

Dick speelde piano en Lucy zong.

ディックはピアノを弾き、ルーシーは歌を歌った。

Hij speelt beter piano dan ik.

彼は私よりピアノがうまい。

Ze speelt zowel piano als gitaar.

彼女はギターのほかにピアノも弾く。

Hij speelde piano en zij zong.

彼はピアノを演奏をし、彼女は歌った。

Mijn moeder kan goed piano spelen.

私の母は上手にピアノを弾きます。

Mijn zus heeft een leuke piano.

姉はすばらしいピアノを持っています。

Tom speelde piano en Mary zong.

トムがピアノを弾き、メアリーが歌った。

Jim begeleidde haar op de piano.

ジムは彼女の歌のピアノ伴奏をした。

Jane en ik spelen goed piano.

ジェーンと私はピアノを上手にひく。

Ze begeleidde mij op de piano.

彼女は私にピアノの伴奏をしてくれた。

- Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.
- Het meisje aan de piano is mijn zuster.

ピアノを弾いている少女は私の妹です。

Ze kan niet zo goed piano spelen.

彼女はピアノを弾くのがあまり上手ではありません。

Ze speelde een wals op de piano.

彼女はピアノでワルツを弾いた。

Ik heb haar gedwongen piano te spelen.

私は彼女の意志にそむいて彼女にピアノをひかせた。

Ik ben nu piano aan het spelen.

私は今ピアノを弾いています。

- Ik speel geen klavier.
- Ik speel geen piano.

私はピアノを弾かない。

Ze was al lang piano aan het leren.

彼は長い間ピアノを習っています。

Het meisje dat op de piano speelt is Akiko.

ピアノを弾いている女の子はあき子です。

Een piano is duur, maar een auto is duurder.

ピアノは高いですが自動車はもっと高いです。

Chopin zit aan de piano en begint te spelen.

ショパンはピアノに向かってすわり、ひき始める。

Hij kan beter piano spelen dan ik dat kan.

彼は私よりピアノがうまい。

Speel je ook nog andere instrumenten behalve de piano?

ピアノの他に何か楽器やってる?

- Tom probeerde zijn liefdesverdriet te vergeten door piano te spelen.
- Tom probeerde al piano spelende zichzelf af te leiden van zijn liefdesverdriet.

- トムはピアノを弾いて失恋の悲しみを紛らわそうとした。
- トムはピアノを弾いて失恋の悲しみを紛らそうとした。

Tom probeerde zijn liefdesverdriet te vergeten door piano te spelen.

トムはピアノを弾いて失恋の悲しみを紛らわそうとした。

Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.

ベートーベンはピアノのところに行き、それに向かって座り、弾き始める。

Toen ik de kamer binnenkwam was ze piano aan het spelen.

その部屋に入ると、彼女がピアノを弾いていた。

Tom speelde de hobo en Maria begeleidde hem op de piano.

トムはオーボエを演奏し、メアリーはピアノで伴奏した。