Translation of "Vliegen" in German

0.024 sec.

Examples of using "Vliegen" in a sentence and their german translations:

Als vliegen achter vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegen achterna.

Wenn hinter Fliegen Fliegen fliegen, fliegen Fliegen Fliegen hinterher.

- De vogels vliegen.
- Vogels vliegen.

- Vögel fliegen.
- Die Vögel fliegen.

Verdovingspijlen vliegen.

Es fliegen Betäubungspfeile.

Vliegen zoemen.

- Fliegen brummen.
- Fliegen summen.

Vogels vliegen.

Vögel fliegen.

- Mijn grootmoeder kan vliegen.
- Mijn oma kan vliegen.

Meine Großmutter kann fliegen.

Ik haat vliegen.

- Ich verabscheue das Fliegen.
- Fliegen hasse ich.

De vogels vliegen.

Die Vögel fliegen.

Sommige vissen vliegen.

- Einige Fische fliegen.
- Manche Fische fliegen.

Ik kan vliegen.

Ich kann fliegen.

Hij kan vliegen.

Er kann fliegen.

Kikkers eten vliegen.

Frösche fressen Fliegen.

Superman kan vliegen.

Supermann kann fliegen.

Vliegen leggen eieren.

Fliegen legen Eier.

- Kun je me leren vliegen?
- Kunt ge mij leren vliegen?

Kannst du mir das Fliegen beibringen?

Struisvogels kunnen niet vliegen.

- Strauße können nicht fliegen.
- Strauße sind nicht in der Lage zu fliegen.

Vogels vliegen lange afstanden.

Vögel fliegen lange Strecken.

Ik kan niet vliegen.

Ich kann nicht fliegen.

De dagen vliegen om.

- Die Tage vergehen im Fluge.
- Die Tage fliegen vorüber.
- Die Zeit vergeht wie im Fluge.

Ook kussens vliegen soms.

Es fliegen auch mal Kissen.

Deze vogel kan vliegen.

Dieser Vogel kann fliegen.

Kunnen alle vogels vliegen?

Können alle Vögel fliegen?

Vogels vliegen vaak samen.

Vögel fliegen oft zusammen.

Een vogel kan vliegen.

Ein Vogel kann fliegen.

- Vogels vliegen over de bomen.
- Er vliegen vogels over de bomen.

Vögel fliegen über den Bäumen.

- Ben je klaar om te vliegen?
- Zijn jullie klaar om te vliegen?

- Bist du flugfertig?
- Bist du flugbereit?

Zie je al die vliegen?

Siehst du die ganzen Fliegen?

Zal de vogel niet vliegen."

kann der Vogel nicht fliegen."

Niet alle vogels kunnen vliegen.

Nicht alle Vögel können fliegen.

Ze observeerde hoe vlinders vliegen.

Sie beobachtete, wie Schmetterlinge fliegen.

Die vent ziet ze vliegen!

Der Typ ist total verrückt!

Deze vogel kan niet vliegen.

Dieser Vogel kann nicht fliegen.

We vliegen maandag vanop Narita.

Wir fliegen nächsten Montag in Narita ab.

Een arend vangt geen vliegen.

Adler jagen keine Fliegen.

Kun je me leren vliegen?

- Kannst du mir das Fliegen beibringen?
- Könnt ihr mir das Fliegen beibringen?
- Können Sie mir das Fliegen beibringen?

Kunt ge mij leren vliegen?

- Kannst du mir das Fliegen beibringen?
- Könnt ihr mir das Fliegen beibringen?

Heksen kunnen op bezemstelen vliegen.

- Hexen können auf Besenstielen fliegen.
- Hexen können auf einem Besenstiel fliegen.

We vliegen boven de wolken.

Wir fliegen über den Wolken.

Vliegen zal u meer kosten.

- Fliegen wird dich mehr kosten.
- Wenn Sie fliegen, ist es teurer!

Vogels vliegen met hun vleugels.

Vögel fliegen mit Hilfe ihrer Flügel.

Een struisvogel kan niet vliegen.

Ein Strauß kann nicht fliegen.

Vogels vliegen in de lucht.

Vögel fliegen am Himmel.

Waarom zijn hier zoveel vliegen?

Warum sind hier so viele Fliegen?

Welke vogel kan niet vliegen?

Welcher Vogel kann nicht fliegen?

Hoe hoog kunnen vogels vliegen?

Wie hoch können Vögel fliegen?