Examples of using "طبيب" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben arts.
- Ik ben geneesheer.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.
Hij is een dokter.
Hij is een dokter.
Ze dacht dat ik dokter was.
- Is je vader dokter?
- Is jullie vader een dokter?
Hij deed alsof hij een dokter was.
Jim is geen advokaat, maar dokter.
Ik ben een neurochirurg
- Mijn vader is arts.
- Mijn vader is dokter.
Jim is geen advokaat, maar dokter.
De bekende neuroloog Dr. Victor Frankel zei:
Je kunt beter onmiddellijk naar je huisarts gaan.