Examples of using "أفهم" in a sentence and their dutch translations:
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Ik begrijp het niet.
Ik begrijp het niet.
- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Ik snap het!
- Oké.
- Ik begrijp dat wel.
- Dat begrijp ik.
Ik zie wat je bedoelt.
- Ik begrijp uw taal.
- Ik begrijp jouw taal.
- Ik begrijp jullie taal.
Ik versta muziek niet.
Ik begrijp dat niet,
Ik begrijp wat ze zegt.
Ik begrijp het niet.
- Ik weet niet wat je bedoelt.
- Ik begrijp niet wat u bedoelt.
- Dat versta ik niet.
- Dat begrijp ik niet.
- Ik versta zijn mop niet.
- Ik begrijp zijn grapje niet.
Ik begrijp dit woord niet.
kon ik plotseling zo duidelijk zien,
om te begrijpen waarom het zo diep resoneerde.
voordat ik begreep wat het deed met mijn geboorteland.