Examples of using "öğretmenim" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben leraar.
Ik ben professor.
Ik ben ook leraar.
Mijn leraar Chinees is een man.
Ik ben leraar.
Jij bent mijn lerares en mijn vrouw!
Hij is mijn leraar.
Google is mijn leraar.
Ik ben leraar hier.
Ik ben een leraar uit Boston.
Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim.
Ik ben een leraar, geen student.
- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Mijn rijinstructeur zegt dat ik geduldiger moet zijn.
Mijn leraar Engels heeft mij aangeraden deze boeken te lezen.
- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Nu ik leraar ben denk ik er anders over.
- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Is deze zin correct, leraar?