Examples of using "Contar" in a sentence and their dutch translations:
- Kun je in het Italiaans tellen?
- Kunt u in het Italiaans tellen?
- Kunnen jullie in het Italiaans tellen?
Begin met tellen.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.
- Op hem kan gerekend worden.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.
- Kun je in het Frans tellen?
- Kunt u in het Frans tellen?
- Kunnen jullie in het Frans tellen?
Hij kan niet tellen.
Kan ik op u rekenen?
Het verhaal dat wij moeten vertellen
- Kun je ook in het Italiaans tellen?
- Kunt u ook in het Italiaans tellen?
- Kunnen jullie ook in het Italiaans tellen?
- U kunt altijd op ons rekenen.
- Je kan altijd op ons rekenen.
- Jullie kunnen altijd op ons rekenen.
Ik wist dat ik op je kon rekenen.
Op hem kan je rekenen.
Kan ik op uw hulp rekenen?
dat ik ze op één hand kon tellen.
Mijn zoon kan nog niet tellen.
- Ik wist dat ik op je kon rekenen.
- Ik wist dat ge betrouwbaar waart.
Tom houdt van verhalen vertellen.
Ik hoop dat ik op uw discretie kan rekenen.
Hij is een betrouwbaar persoon.
Ik had het idee om mijn waarheid te vertellen,
Mijn zoon kan nu tot honderd tellen.
Ze kan van een tot tien tellen.
We kunnen erop vertrouwen dat ze ons helpt.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
Ik wist dat je altijd op jou kunt rekenen.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.
We kunnen op hem rekenen voor financiële hulp.
Hij heeft meer geld dan hij kan tellen.
We hebben meer klanten dan we kunnen tellen.
Het moet iets zijn dat je helpt om je verhaal te vertellen.
Wanneer je twee jaar oud was, kon je al tot tien tellen.
Hij kent Duits en Frans, om maar niet te zwijgen van Engels.
Wanneer je twee jaar oud was, kon je al tot tien tellen.
Ik kan mijn beste vriendin alles vertellen.
Naast Tom kende ik daar niemand.
- Men kan haar vertrouwen.
- Men kan op haar rekenen.
en het wonder boven wonder nog kan navertellen ook,
Je kunt altijd op Tom rekenen.
- Op hem kan gerekend worden.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
Ik vertel je morgen de rest van het verhaal.
Ze is twee jaar oud en kan al tellen tot honderd.
Weet je, als ik wil vertellen hoe moeilijk het leven van nu is,
Ze is nog maar twee jaar, maar ze kan al tot 100 tellen.
Ik wist dat ik je kon vertrouwen.
Kan er een computer bestaan die zo slim is dat hij een grapje kan vertellen?
Het is tijd om meer te doen dan alleen het tellen van het aantal slachtoffers.
Ze zei dat ik het aan niemand moest vertellen. Dus heb ik mijn mond gehouden.
Hij is te vertrouwen.
Kom allemaal hier! Oma wil ons vertellen hoe het leven de vorige eeuw was.
Ik had vannacht een verschrikkelijke nachtmerrie waar ik jullie over wil vertellen. Misschien weet één van jullie wel wat hij betekent.
Er zijn drie verschillende soorten mensen op de wereld: zij die kunnen tellen en zij die dat niet kunnen.
Hij is een betrouwbaar persoon.