Examples of using "Caballo" in a sentence and their dutch translations:
Ga op het paard.
- Dit is mijn paard.
- Het paard is van mij.
- Kunt gij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
Dat paard is wit.
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
Dat is mijn paard.
Zadel mijn paard.
Ik hinnik als een paard.
Ik kan paardrijden.
Kunt gij paardrijden?
Dit is mijn paard.
Het paard springt.
Het paard heeft dorst.
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
Dit is zijn paard.
Het paard is zwart.
Dit paard is wit.
Ik wil paardrijden.
Mijn paard is zwart.
Tom heeft een paard.
Het paard is van mij.
Tom heeft een paard.
Waar is mijn paard?
Mijn paard is wit.
- Dit is een paard.
- Dit is een ros.
Deze man heeft een paard.
Het bruine paard is snel.
Tom viel van het paard.
Het paard is niet wit.
Kunt u paardrijden?
Hij viel van het paard.
Heb je ooit paard gereden?
Ik kan paardrijden.
Het paard brak zijn nek toen het viel.
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is hartstikke leuk.
Het paard van Napoleon was wit.
Onze buurman kocht zich een schattig paard.
Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
De jongen reed voor het eerst op een paard.
Er kwam een prins op een wit paard.
Het paard stopte en weigerde verder te gaan.
Het paard is ver van het huis.
Het bruine paard is snel.
Mijn paard houdt van appels.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
- Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
- Een gekregen paard kijkt men niet in de mond.
Het paard stopte en weigerde verder te gaan.
Het paard brak zijn nek toen het viel.
De jongen reed voor het eerst op een paard.
Vanmorgen is ze gaan paardrijden.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Kan ik nu zondag gaan paardrijden?
Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
Een gekregen paard kijkt men niet in de mond.
- Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
- Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
- Een gekregen paard kijkt men niet in de mond.
Je moet het paard niet achter de wagen spannen.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
Het is eenzaam in het zadel sinds het paard is overleden.