Examples of using "¿ayudaste" in a sentence and their dutch translations:
- U hielp ons.
- Jij hielp ons.
- Jullie hielpen ons.
- U heeft ons geholpen.
- Jij hebt ons geholpen.
- Jullie hebben ons geholpen.
- Je hebt me niet geholpen.
- U heeft me niet geholpen.
- Jullie hebben me niet geholpen.
- U hielp mij niet.
- Jij hielp mij niet.
- Jullie hielpen mij niet.
Waarom hielp je me?
Hebt ge mama geholpen?
- Heb je geholpen?
- Heeft u geholpen?
- Hebben jullie geholpen?